Na de Tweede Wereldoorlog begon Jan sr, grondlegger van het Gotjé bedrijf, als standwerker op de Amsterdamse markten. In de Jordaan verkocht hij van alles: van onbreekbare kammen tot kokosnoten. Op een zeker moment kon hij een grote partij pinda’s in de dop kopen. Destijds een populaire snack, zeker onder mensen die het niet breed hadden, zoals de bewoners van de Jordaan. Een krant op tafel, een berg pinda’s erop, radio aan en er was goedkoop een avondje vertier.
Vroeger waren er verschillende koffiebranderijen in Amsterdam die ook pinda’s roosterden. Jan sloeg zijn partij daar op en bestelde voor een marktdag de hoeveelheid die hij gebrand en wel nodig had. ’s Ochtends vroeg haalde hij ze op, om ze warm op de markt te verkopen. Het werd een doorslaand succes en hij had zijn roeping gevonden. Al snel moest hij uitbreiden om aan de vraag te voldoen.
Als jongen had Jan gewerkt bij een bekende Amsterdamse delicatessenzaak voor welgestelden. Ze verkochten daar Bombaynoten (cashewnoten). Het leek hem een goed idee om deze noten voor een betaalbare prijs op de markt te brengen. ’s Avonds, na zijn werk op de markt, werden ze op het balkon gebrand in een grote frituurpan. Door de grote hoeveelheid waren ze de volgende dag nog warm. De meeste mensen kenden de cashewnoot toen nog niet, maar daar kwam snel verandering in. Toen zoon Jan, de huidige senior, in 1956 geboren werd, was het assortiment compleet, inclusief de bijbehorende zuidvruchten. Jan Gotjé senior overleed in 1988.
Vanaf 1978 heeft de huidige eigenaar Jan Gotjé samen met echtgenote Gitta eigen markten opgestart. Zo runden zij diverse notenspeciaalzaken en midden jaren 90 werd gestart met de groothandel. Hoofdzakelijk om eigen markten en winkels van kwaliteitsnoten te voorzien. Gotjé vond de kwaliteit van de noten geleverd door bestaande groothandelaren achteruit gaan; het leek of de prijs belangrijker werd dan de kwaliteit. Door het starten van hun eigen groothandel kregen zij hier meer grip op. De groothandel verkocht voornamelijk bulk, dat wil zeggen grote hoeveelheden ineens. Gotjé kreeg naast hun eigen zaken, notenkramen en gespecialiseerde notenwinkels als klant.
In 2001 bezochten Jan en Gitta een vooraanstaande horecaleverancier op de groothandelsmarkt te Amsterdam. Ze waren verbaasd over de slechte kwaliteit van de noten. Zeker voor deze groothandel, die bekend stond om hoge kwaliteit; alles was top, maar de noten waren niet goed. Hun onderlinge gesprek werd opgemerkt door een medewerker en die vertelde dat er na het wegvallen van de vertrouwde producent, de nieuwe leverancier tegen viel. Toen hij de naam Gotjé hoorde werd hij enthousiast en overlegde met zijn directie. Jan en Gitta hadden hun hielen nog niet gelicht of ze werden al gebeld of ze terug konden komen. Een paar weken later was het branden en verpakken van noten en zuidvruchten voor de nieuwe afnemer een feit.
De horecaverpakkingen sloegen goed aan en de Gotjeetjes waren trots. Maar ook de horecagroothandel bleek trots. In veel publicaties stonden de noten op de achtergrond als er een foto van de woordvoerder geplaatst werd. Via deze handelaar werd Gotjé benaderd door de eigenaar van een Noord-Hollandse supermarktketen. Hij had de noten geproefd en wilde ze ook. Het probleem was dat Gotjé nog geen verpakkingsmachine had voor consumentenzakjes. De kruidenier zag het probleem niet en stelde voor te beginnen in één filiaal en dan zou het vullen van de verpakkingen handmatig gebeuren. Later, als er geautomatiseerd zou zijn, kon er uitgebreid worden naar meer filialen. De eerste levering was aan een nieuw filiaal in Purmerend en werd direct een succes. De eerste verpakkingsmachine werd snel aangeschaft. En al snel leverde Gotjé aan meer dan 40 filialen en waren ze zoals eerder beschreven aan nieuwe panden toe.
In 2003 was er na bijna 25 jaar op de wachtlijst te hebben gestaan, een plaats vrijgekomen op de bekendste markt van Nederland; de Albert Cuypmarkt in Amsterdam. Door de keuze voor de Albert Cuypmarkt te maken, stopte Gotjé met de expoitatie op andere markten en het runnen van winkels.
Het werd steeds moeilijker om een voedselbedrijf naar moderne maatstaven te runnen. Dat had met name voor de Amsterdamse markten, te maken met de regelgeving van het bestuur. Daarom is Jan Gotjé, na ruim 70 jaar geschiedenis gestopt met de marktkraam in oktober 2020.
Om de vaste klanten van de Cuyp te kunnen blijven bedienen, heeft derde generatie Jan Gotjé samen met zijn vrouw Senta, in de Ferdinand Bolstraat 141 te Amsterdam de Deli-Gotjé-winkel geopend. Hier worden niet alleen de befaamde Gotjé noten, maar ook hoge kwaliteit olijven, tapenades uit eigen keuken en wijnen verkocht.